

Als u kogin borduurt, begint u in het algemeen vanaf het midden van de stof. Dat is om verspringingen te vermijden. Om het midden te vinden kunt u een meetlint gebruiken maar voor veel kits is het gewoon het midden van het lapje stof. U kunt dus het lapje in 4 vouwen. Dit punt markeert u op de verkeerde kant (achterkant) van de stof met een (wateroplosbaar) potlood. Als u zeker bent dat u het midden terug zal vinden (het is afhankelijk van de patronen), kunt u direct beginnen met borduren. De 2 kanten van de stof zijn gelijk. U kiest dus welke kant de voorkant wordt.


中心 (chuushin) betekent "midden". Waar de lijnen elkaar tegenkomen is het het midden van de design. 刺し始め (sashi hajime) betekent "start van borduren". Het puntje is dus waar de eerste steek zich gaat bevinden (2 blokjes rechts van het midden).


! De eerste foto is de achterkant en de tweede is de voorkant. Op de voorkant heb ik ook (voor de duidelijkheid) het midden met een wateroplosbaar potlood aangegeven.
2 blokjes rechts van het midden steek ik mijn naald door de verkeerde kant van de stof heen (daarom lijkt het hier 2 blokjes links van het midden te zijn). Ik draai mijn lapje stof weer de goede kant om en begin met borduren. Om het garen glad te houden moet u na elke steek een beetje aan trekken. U mag het garen niet splitten, integendeel, probeer de draadjes bij elkaar te houden maar als het garen te strak gedraaid is wordt het eindresultaat minder mooi want het patroon ziet er dan niet "vol" uit. De blokjes worden geteld: het eerste streepje telt 3 blokjes, dat betekent dat mijn naald in het 4e blokje de stof ingaat. Ik borduur de eerste lijn, van rechts naar links, met een kort stukje garen. Ik laat een lange stuk achter mijn borduurwerk hangen.


Het korte stukje garen wordt aan de verkeerde kant van de stof vastgemaakt en dan wordt het kort geknipt.


Er kan nu verder geborduurd worden, op de voorkant, van rechts naar links. Eerste foto: achterkant. Tweede foto: voorkant.


Net als bij sashiko geldt dat als u een andere lijn begint of als er een hoek is, u een klein lusje aan de achterkant laat hangen en dat om plooien in de stof te voorkomen.
Eerste foto: voorkant. Tweede foto: achterkant.


Als het garen te kort wordt is het tijd om het in de stof vast te maken. U gebruikt dezelfde manier als in het begin. Neem daarna een nieuw garen en laat ongeveer 10 cm aan de achterkant van de stof hangen. Met het lange stuk borduur een of twee lijnen. Stop met borduren en zet het stukje garen dat aan de achterkant hangt weer in de stof. Knip het kort. Ga verder met borduren.


Het bovenste stukje is nu klaar. Maak nu het onderste stukje. Als dat gedaan is, is uw borduurwerk af!


Met deze kit maakt u een onderzetter. U kunt het volgens de gebruiksaanwijzing maken (zie foto's onderaan) of zoals u het gewend bent.


Et voila! Mijn schattige onderzetter is klaar! Het lijkt toch altijd mooier als het met eigen handen gemaakt is,toch?


Met een stukje kogin stof, een naald, garen en een patroon (uit een boek), kunt u uw fantasie de vrije loop laten gaan.

Begin met iets klein (zoals een onderzetter) om te oefenen en probeer later op een grote oppervlak te borduren.



De kits van Olympus hebben alles wat u nodig heeft om meteen te kunnen borduren. Van simpele motieven tot ingewikkelde designs, is er voor ieder wat wils!


Borduurwerk wassen.
U moet uw borduurwerk altijd voorzichtig wassen zodat de steekjes mooi strak blijven. Laat u kogin werkje altijd plat drogen. Als u uw werkje wilt strijken, leg het eerst op een vochtig doekje.